Het gezondheidscentum is een gezamenlijke huisvesting van beroepsuitoefenaren in de gezondheidszorg.

Het is sedert april 2002 in gebruik genomen.
Hier onder vindt u foto's van de bouw en een verhaal over de geschiedenis van Seinhorst door: K. van Aggelen (bestuurslid stichting Albertus Perk).

Enkele foto's van de bouw in 2002:

sein2.jpg (426543 bytes)

SEINHORST
Geschiedenis van een bijzonder stukje Hilversum door Kees van Aggelen

Ingeklemd tussen de Jan van der Heijden-, Radio-, Meteoren- en Kometenstraat ligt een nieuwe wijk, Seinhorst genaamd. Aan het begin van het jaar 2000 is men volop bezig met de bouw van woningen, winkelcentra en een kerk. De eerste woningen aan de Zenderstraat zijn al bewoond!
De naam Seinhorst refereert aan de geschiedenis van de Nederlandse omroep, die haar ontstaan dankt aan de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek.
Het achtervoegsel “horst” heeft niet alleen de betekenis van “hoger gelegen terrein” maar ook van “nest”. Bij onze oosterburen is het woord “horst’ ook bekend als “basis”
Het is dit stukje Hilversum, waar de basis werd gelegd voor de Nederlandse omroep. In een houten loods van de NSF, op voormalige heidegrond, vond de oerknal plaats waaruit het huidige ingewikkelde radio- en televisie-universum is ontstaan (Jan van Herpen, 1993).

Korte geschiedenis
Van oorsprong was Hilversum een agrarisch dorp. Op de enggronden (akkers) verbouwden de boeren hun producten. Bijvoorbeeld boekweit, wat nog terug te vinden is in het wapen van Hilversum: vier boekweitkorrels op een blauw veld.
Later ontwikkelde de plaats zich tot een belangrijk centrum voor weverijen en ververijen. De aanleg van de spoorlijn in 1874 zorgde voor goede verbindingen met andere plaatsen. Deze spoorlijn kwam vrij oostelijk van Hilversum te liggen. Een nieuwe wijk ontstond daar onder de naam “Over ‘t Spoor”. De akkers werden niet meer door de boeren gebruikt. Zij konden verkocht worden voor woningbouw of voor de bouw van fabrieken. De gasfabriek, Ensink (gietijzer), Jaarsma (kachels), Veneta (tapijten), Polak en Schwarts (kleur- en smaakstoffen), Ripolin (verf) zouden samen met de opkomende sociale woningbouwprojecten, het beeld van de wijk bepalen.

De NSF
Nadat Marconi in 1895 er in slaagde, met behulp van een zender en ontvanger, signalen over te brengen, werd deze draadloze telegrafie vooral toegepast in de scheepvaart. Het is ook niet verwonderlijk dat de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek vanuit de scheepvaartwereld is ontstaan! Een syndicaat van reders richtte de NSF op 27 februari 1918 op. Men wilde onafhankelijk zijn van Engeland of Duitsland; de invoer van seintoestellen uit die landen liep door de (Eerste) Wereldoorlog gevaar.
Een andere stimulans voor oprichting van de NSF kwam van de minister van Waterstaat, Ir.C.Lely, die op zijn begroting een post had staan van 5 miljoen gulden om “zo spoedig mogelijk over te gaan tot de oprichting in Nederland van een ontvangst- en zendstation voor het radio-telegrafisch verkeer met Nederlands Oost-Indië. (Blanken 1995)

Waarom Hilversum?
De oprichtingssstatuten van de NSF geven Amsterdam als vestigingsplaats aan. Naar verluidt wilde de directie wel naar Alkmaar of Tilburg verhuizen. Toch werd het Hilversum. Aan de Groest nr 106-108 kon een leegstaande weverij worden betrokken. Daar kon vrij snel begonnen worden met de productie van kompassen, telegrafen, zenders en ontvangers voor koopvaardij, leger en marine.
Op de Groest bevonden zich de instrumentmakerij, smederij, afdeling voor houtbewerking, gereedschapsmakerij, de montagewerkplaats en magazijn. Op de zolder bevonden zich het kantoor en de tekenkamer.
De ruimte werd als snel te klein. De assemblageafdeling verhuisde in maart 1919 naar het tentoonstellingsgebouw Trianon, het latere Casino-theater.
Inmiddels was de bouw aan de Jan van der Heijdenstraat begonnen. Het terrein was groot, goedkoop en er hoefde niet geheid te worden. Bovendien waren in Hilversum voldoende arbeidskrachten beschikbaar.

Van fietsen naar radio’s
Het lijkt misschien door de grootschalige nieuwbouwplannen aan de Jan van der Heijdenstraat, dat het voor de wind ging met de NSF. Niets is minder waar! Al in augustus 1918 leed de NSF een gevoelige tegenvaller. De bouw van een zendstation ging aan de neus van de NSF voorbij en ging naar concurrent Telefunken. Ook had men toch te kampen met gebrek aan kennis en ervaring. Om het personeel aan het werk te houden werden zelfs houten raamkozijnen en fietsen geproduceerd.
De NSF ging zich ook toeleggen op de radiotelefonie. In mei 1920 werd een zender voor de Amsterdamse Effectenbeurs gebouwd. Hij werd verhuurd aan de Vereniging voor de Effectenhandel maar werd door NSF-personeel bediend. Zo werden beurskoersen en financiële berichten doorgegeven. De zender zou voor een wereldprimeur zorgen: In 1921 begon het persbureau Vaz Dias over deze zender nieuwsberichten om te roepen en een jaar later- als eerste ter wereld- verzorgde Vaz Dias en draadloze telefonische persdienst.

NSF en luchtvaart
Al in 1918 ontving de NSF een order voor 130 vliegtuig-vonkzenders voor de militaire luchtvaart. De NSF aan de Jan van der Heidenstraat kende nog een primeur: Op de ELTA (Eerste Luchtvaart Tentoonstelling Amsterdam) was een stand met een peilinrichting. Deze kon gebruikt worden om vliegtuigen binnen te loodsen. De relatie met de luchtvaart werd in 1924 versterkt door de bouw van een telefoniezender op het vliegveld Waalhaven bij Rotterdam. Ook werd voor het eerst
een KLM-vliegtuig van een radio-installatie voorzien. Het was een Fokker F.II,
H-NABC waarmee de eerste proefvluchten met de AD2 installatie werden gehouden. Nog beroemder was de Fokker F.VII H-NACC. Deze zou, met NSF installatie, roem oogsten met de eerste vlucht van Nederland naar Indië.
Vanaf 1927 zijn alle vliegtuigen van de KLM voorzien van NSF-apparatuur. De fabriek in Hilversum produceerde ook voor andere klanten zend- en ontvangstapparaten, boordinstallaties, peilinrichtingen, radiokompassen en -bakens.
De VR5-installaties werden toegepast bij de beroemde Pelikaan-vlucht (PH-AIP) van Batavia naar Amsterdam en bij de London-Melbourne race van de DC-2 “Uiver”.

Het begin van radio
Ook voor particulieren werden door de NSF radiotoestellen gebouwd. Voor betere resultaten heeft de NSF een experimentele zender van 500 watt gebouwd. Er was in die tijd echter vrij weinig aanbod van radio-programma’s. een kistenloods werd als studio gebruikt. Ir. G.W.White, chef van het laboratorium, wilde op zaterdagavond 21 juli 1923 gaan proefzenden. De loods was bekleed met lappen om resonantie tegen te gaan. Er werd live gespeeld door een Larense Jazz-band, de zangeres Anna Schlüter- van der Bruggen zong verschillende nummers , waarbij omroeper Willem Vogt de nummers op plechtige toon aan elkaar praatte De eerste radio-uitzending in Hilversum was een feit. Ook was dit de geboorte van de eerste omroep-coryfee.
De Hilversumse skyline zou vanaf 1924 worden bepaald door de “zingende torens”
Om een goede ontvangst te verkrijgen werd in dat jaar de eerste metalen zendermast gebouwd. Trots poseert het personeel van de NSF tussen de poten van de mast. Deze 60 meter hoge masten waren een geschenk van Philips, die toen nog niet de aandelen van de reders had overgenomen! (Dat zou pas een jaar later zijn)
Eén van de masten moest 23 januari 1928 verplaatst worden. Een “zelfstralende” mast van 140 meter hoogte werd in 1932 gebouwd. Bij het uitbreken van de oorlog zijn de masten in de nacht van 14 op 15 mei (Vogt, 1958 p.215 heeft het over 13 op 14 mei) 1940 door Nederlandse troepen opgeblazen, waarbij een mast woningen aan de Meteorenstraat doorkliefde.

HDO
Na de proefuitzendingen van 1923 wordt het Comité uit de Luisteraars naar de Hilversumsche Draadlooze Omroep opgericht. Het comité werkt nauw samen met de NSF. De luisteraars konden door financiële bijdragen het “Nederlandsche draadlooze telefoniestation” van de NSF in stand houden. Door deze bijdragen werd men “Luistervink” en steunde zo de HDO die niet alleen de luisterbijdragen moest innen, maar die ook programma’s moest verzorgen zonder voorkeur voor eenige godsdienstige of politieke richting.
Binnen de HDO bleven de NSF-ers markant aanwezig: technische leiding: George White, penningmeester: F.C.W. van der Woord en omroeper /secretaris: Willem Vogt.
Via de Stichting Hilversumse Draadloze Omroep ( 1maart 1926) ontwikkelde zich de Algemene Nederlandse Radio Omroep, die na een fusie in 1928 met de Nederlandse Omroep Vereniging uiteindelijk resulteerde in de Algemene Vereniging Radio Omroep (AVRO).
Vanaf de oerknal op 21 juli 1923 was duidelijk dat het nieuwe medium een grote toekomst zou krijgen. Maatschappelijke groeperingen zouden hun boodschap kunnen laten horen. Achtereenvolgens verschenen verschillende omroeporganisaties: AVRO, NCRV, VARA, KRO en de VPRO.

Het omroepgebouw
In de beginjaren beschikten zij nog niet over eigen studio’s, maar maakten zij gebruik van de uitzendruimte van de NSF in het zgn. omroephuis. Dit gebouw, wat feitelijk directiegebouw was, sierde jarenlang de kant van de Jan van der Heijdenstraat. Het bouwwerk was in fraai metselwerk uitgevoerd. De entrée bestond uit een zware houten deur. Aan beide zijden van de ingang werden later bronzen plaquettes aangebracht: Eén met het NSF-vignet , de letters uitgevoerd als (bliksem)stralen boven een spoel.
De andere plaquette van de NSF/ PDA herinnerde aan de steun en verlichting die gevangenen van het NSF-kommando kregen van overig personeel tijdens hun verblijf in concentratiekamp Amersfoort gedurende de periode 1943-1945.
Achter het omroepgebouw bevond zich aanvankelijk zich een stookgebouw met schoorsteen. Deze is later vervangen.
Frappant is dit gebouw nog tot medio 1996 gebruikt werd door omroepprogramma “The Box”, waarna het gesloopt werd.

Philips
Al in september 1922 plaatste Philips een order voor de levering van zend- en ontvangstbuizen bij de NSF. Maar de banden met Philips zouden nog nauwer worden. Anton Philips had al vanaf het begin grote bewondering voor de ontluikende radio-omroep. Hij vond wel dat de ontvangst in Zuid-Nederland wat matig was. Een personeelslid moest in Hilversum maar eens kijken. Het enthousiasme van deze dr.
ing. Halbertsma was voor beide partijen profijtelijk. Het was mede door zijn advies dat de kleine Marconi antenne-masten vervangen werden door twee flinke stalen torens, die vanaf december 1924 boven het fabrieksgebouw uitstaken. In 1925 kon er al reclame gemaakt worden voor de Philips-HDO-radiodienst die de Mengelberg-concerten uitzond.
De heer Philips was al sinds 1923 commissaris bij de NSF. Ondanks de steun van Phlips waren de verliezen in 1924 behoorlijk opgelopen. Liquidatie hing als een zwaard van Damocles boven het Hilversumse bedrijf. Voor Philips was de overname van zeer groot belang. Philips kon gebruik maken van de know-how op het gebied van de radio-industrie.
Op 30 augustus 1926 werd A.Philips president-commissaris, nadat reeds eerder de aandelen van de reders waren overgenomen. De technische-leiding in Hilversum werd opgedragen aan de heer J.G.E. Gieskes, overige directie-leden waren A.Dubois, oud commandant van de leger-radioafdeling en eerste directeur van de NSF, en H.Giesen. Deze laatste ging zich vooral richten op de groeiende afzet van radio-onderdelen en -toestellen.
Het zouden de door Philips ontworpen radiotoestellen type 2501 en 2502 zijn, die door de Hilversumse fabriek, in grote aantallen, geproduceerd gingen worden.

Jaren dertig en veertig
De “NSF”, want de naam bleef hardnekkig voortleven, produceerde vooral zenders. De opkomende omroeporganisaties zorgden voor veel werk in de vorm van complete radiostudio’s, maar ook het inrichten van reportagewagens. Ook begon men zich toe te leggen op het produceren van fijnmechanische producten.
In de loop van 1939 produceerde men ook militaire radio’s maar ook granaten, staartstukken, schokbuizen, geweer- en mitrailleuronderdelen.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is het complex aan de Jan van der Heijdenstraat niet door de Duitsers aangevallen. (Wel het vliegveld Hilversum). Nederlandse troepen bliezen het zendergebouw , in een loods tegenover de houtbewerking, en drie masten op. Dit veroorzaakte aanzienlijke schade, niet alleen bij de fabriek , maar ook bij omliggende woningen.
Belangrijke papieren, plannen en tekeningen konden op tijd in veiligheid worden gebracht. Deze werden naar Engeland overgebracht.
Zelfs in de eerste periode van de Duitse bezetting konden verschillende werkzaamheden doorgaan. Zo vond in 1940-1941 nog de bouw en montage plaats van de twee 125 kW zenders voor de Nederlandse Omroep; de Nozemazenders te Lopik. Maar de leveranties aan burger-klanten liepen terug. Er moest wel geproduceerd worden voor de Duitsers.
Aanvankelijk kon zelfs voor “Eindhoven” geproduceerd worden. Ook kon bijna de gehele oorlog met de Philips directie aldaar overleggen.
Tijdens de oorlog heeft de NSF veel gedaan voor haar personeel. Denk aan extra voeding, kleding, ontspanning. Op 9 september 1944 kon de fabriek niet meer draaien ; er was geen elektriciteit meer door de stagnerende kolenaanvoer. Veel personeel werd naar huis gestuurd. Vele gereedschappen, bijvoorbeeld meetapparatuur, werd daarna door werknemers thuis “in veiligheid gebracht”.
De Duitsers plunderden daarna de fabriek, die in mei 1945 spookachtig leegstond.
Na de oorlog werden de lege hallen van de NSF gebruikt om “politieke delinquenten” op te bergen. Deze, vooral NSB-ers, werden hardhandig opgebracht en opgeborgen in de lege fabriek.
De Canadezen gebruikten het laboratorium en de kantine o.a. als noodziekenhuis.

Na-oorlogse periode
De industriële ontwikkeling van communicatiemiddelen nam na de oorlog een enorme vlucht. Hierbij kan gedacht worden aan telefoon- en telegraafapparatuur, de verdere ontwikkeling van radio, televisie en radar. Maar ook het produceren van onderdelen, materialen en systemen behoorde tot de activiteiten, die vanaf 1945 aan de Jan van der Heijdenstraat uitgevoerd werden.
Er kwamen wijzigingen in de organisatie met als belangrijke verandering: De naam!
Op 17 juli 1947 werd de NSF “ N. V. Philips’ Telecommunicatie Industrie”, welke, uiteraard, afgekort werd tot PTI. Maar voor vele werknemers, familieleden en Hilversummers bleef het toch de NSF!
Bepaalde afdelingen of divisies bleven niet in Hilversum gehandhaafd. Zo verhuisde de Philips Telecommunication Division naar Den Haag en kreeg het Noordhollandse Huizen belangrijke “poot” ten aanzien van de industriegroep radio-radar. Andere onderdelen waren in Hoorn, Alkmaar of Amersfoort gevestigd.
In Hilversum werd, naast de verdere ontwikkeling van radio en televisie, de ontwikkeling en productie van allerlei telefoon- en telegrafiesystemen belangrijk.

PTDSN-terrein
In de jaren negentig werd bekend dat Philips de terreinen aan de Jan van der Heijdenstraat zou verlaten. Bepaalden afdelingen waren reeds verhuisd of waren overgegaan in A.T&T (later Lucent technogogies).
Er werden lange tijd nog veel gebouwen van de voormalige NSF gebruikt door andere bedrijven. Zo zat omroep The Box nog enige tijd in het omroepgebouw (gebouw A). Uit de Philipsstam kwamen ook andere takken voort: MPC Fijntechniek en Plaattechniek en het bedrijf Peek Traffic bleven nog een lange periode op het terrein gevestigd.
Als een van de eerste gebouwen die gesloopt werden, behoorde het gebouw AC. Daar was de chemische afdeling gehuisvest. Na sloop bleef het lange tijd braak liggen en werd door werknemers van Peek / MPC (Mechanische Precisie Componenten) versierd met een beeld: “van je lasvrienden”.
Over beelden gesproken; Philips had een aantal plaquettes, beelden en een gedenkteken “30-jaar NSF” op het terrein. Deze zijn alle verplaatst, o.a. naar de locatie aan de A. Fokkerstraat en naar Eindhoven.
MPC produceerde mechanische onderdelen, gereedschappen, machines en plaatonderdelen. Het bedrijf bood werkgelegenheid aan bijna 200 mensen. Eind 1996 verhuisde het naar Amersfoort. Samen met de 300 “man” van Peek Traffic gingen vrij veel arbeidsplaatsen verloren.
Het gebouw van Peek Traffic (gebouw BC), was ooit het sociaal centrum van de PTI. Daar zat de medische dienst, keuken, maatschappelijke- en sociaal-economische dienst en het woningbureau van Philips. Peek verliet het pand medio 1998, waarna het in november 1998 gesloopt werd.
De grote centrale hallen, ooit het hart van de NSF-fabriek stonden in het voorjaar van 1997 leeg. Het was een vreemd gezicht en deed denken aan de periode dat de Duitsers aan het einde van de oorlog de fabriek leeggeroofd hadden. De hallen (gebouwen F, H, G, J en AE) gingen in december 1997 tegen de vlakte.

Schoorsteen NSF
Ter gelegenheid van het twintig jarig bestaan van Albertus Perk verscheen in 1995 een publicatie Hilversum en de Omroep en was er in het Omroepmuseum een tentoonstelling over hetzelfde onderwerp. Bij de officiële opening daarvan, werd bij de wethouder het behoud van het omroepgebouw en de schoorsteen bepleit.
Ook in het jaar van het Industrieel Erfgoed kreeg de schoorsteen alle aandacht, bijvoorbeeld door een lezing op een ledenavond van AP. In dat jaar werd de schoorsteen onder de aandacht van de raadscommissie Stadsontwikkeling gebracht. Op verzoek van die commissie was de wethouder Ruimtelijke Ordening bereid tot een onderzoek voor het behoud van de schoorsteen.
Albertus Perk heeft zich ingezet voor het behoud van die schoorsteen en werd daarin gesteund door de monumentencommissie en de landelijke Bond Heemschut.
In oktober 1997 werd een aanvraag tot Rijksmonument bij de minister van WVC ingediend. De provincie Noord-Holland had de schoorsteen beschreven en geselecteerd tot plaatsing op de rijksmonumentenlijst. Echter de staatssecretaris van OCW en de Raad voor Cultuur wezen een verzoek om rijksbescherming af. Vervolgens wilde het college van B. en W. dat de schoorsteen het bouwplan van projectontwikkelaar Mabon niet langer in de weg zou staan. Steun voor behoud werd afgewezen.
Eind februari 1999 besloot de raadscommissie dat de schoorsteenweg mocht. Daarop trok AP het bezwaar in tegen de afwijzing van de monumenten aanvraag. Op 9 maart 1999 werd de schoorsteen, bij een tweede poging!, opgeblazen.

Gebouw “Orion”
Op het Seinhorstterrein bleef een gebouw uit de “Philipstijd” bewaard. Het was het gebouw BD, waar in de jaren ’60 tot ’90 belangrijke research werd uitgevoerd. Daar waren de ontwerp- en tekentafels en kon men vele computers aantreffen. Ter voorkoming van bedrijfsspionage was het verboden daar binnen foto’s te maken!
Na vertrek van Philips werd het gebouw aangekocht door Hanegraaf Beheer- en beleggingsmaatschappij. De gedachte was om er het bedrijf Foto Factotum in onder te brengen, maar dat kon op een andere locatie blijven.
Het gebouw met grote horizontale glasvlakken en glazen kopgevels werd geheel gerenoveerd. Architect Jim Klinkhamer (Haarlem,1949) zorgde dat het gebouw “een nieuw gezicht” kreeg. De ingang werd ontworpen tussen twee halfronde elementen bekleed met Belgisch hardsteen.
Ook het interieur werd met zorg ontworpen. Op de vloer ligt graniet in verschillende uitvoeringen, afgewisseld doorstreepjes en blokjes in grijs of zwart, verder naar binnen overgaand in blauw, grijs en roze.
In eerste instantie zou het gebouw plaats bieden aan vijftien “units” voor tien tot twaalf ondernemingen. Het liep evenwel anders; thans zijn VDA Informatiebeheersing, de Gooi- en Eemlander (en Goois Weekblad/ Kabelkrant) en de Stichting Thuiszorg de drie hoofdgebruikers.

Kerk “De Morgenster”
De Samen op Weg gemeente, bestaande uit de hervormde gemeente en de gereformeerde kerken, besloot om vier kerkgebouwen in Hilversum te sluiten. In plaats daarvan komen er twee nieuwe kerken. Eén van de twee is De Morgenster, een kerk naar het ontwerp van Jim Klinkhamer.
Op 21 april 1999 gaven schoolkinderen, leden van de Samen op Weg-gemeente, burgemeester Bakker en wethouders Borstlap en Smit het startsein voor de bouw.
De kerk heeft een ovaalvormige onderbouw, die in de grond verzonken is waardoor de vloer van de kerk ruim twee meter beneden het maaiveld ligt. In de benedenruimte bevinden zich de ontmoetingsruimte en drie vergaderzalen met keuken, kantoor, toiletten en een stiltecentrum voor een gebedsdienst, uitvaart of meditatie. De kerkzaal ligt één meter boven het maaiveld. De ruimte biedt plaats aan vierhonderd personen. Rond de zaal komt een balustrade.
Met behulp van een grote kraan werd in december 1999 het “spaceframe” aangebracht. Dit frame draagt het dak.
Het is bijzonder dat dezelfde architect is gekozen voor de renovatie van het Orion-gebouw en de nieuwe kerk De Morgenster.

Winkelen en wonen in de wijk Seinhorst
In de nieuwe wijk komt een nieuw winkelcentrum met parkeerkelder. Het zal in opvallende contrasterende kleuren rood en grijs-zwart worden uitgevoerd. Daarin komen twee supermarkten plus een aantal “losse” winkels. Het ontwerp voor het winkelcentrum is van Cor Pauw van architectenbureau Kokon.
De woningen zijn verdeeld in twee typen: Boven het winkelcentrum komen appartementen en op het open deel komen drie blokken met zestig urban villa’s.
De eengezinswoningen komen aan de Zenderstraat en Radiostraat. Deze zijn in februari en maart 2000 opgeleverd. De woningen van architect Hans Hagenbeek geven een fraai kleurrijk aspect aan de nieuwe wijk.